10.1. Belastingsfactoren uiterste grenstoestand#
De belastingsfactoren worden in de Eurocode partiële factoren genoemd. In sommige andere literatuur worden ze veiligheidsfactoren genoemd. Bij de toepassing van de belastingsfactoren moet er onderscheid gemaakt worden tussen gunstig en ongunstig werkende belastingen. Dit is afhankelijk van de toets die uitgevoerd wordt. Toets je bijvoorbeeld het moment in een ligger op twee steunpunten waarop een neerwaartse belasting (eigengewicht) en een opwaartse belasting (windzuiging) werken, dan zal het moment in de ligger minder kritisch zijn als beide belastingen gelijktijdig optreden. Een van de belastingen werkt dus gunstig.
Gevolgklasse (CC) |
\(\mathsf{\gamma_{f;g}}\) (permanente belasting) |
\(\mathsf{\gamma_{f;q}}\) (veranderlijke belasting) |
---|---|---|
ongunstig |
gunstig |
|
1 |
1,1 |
0,9 |
2 |
1,2 |
0,9 |
3 |
1,3 |
0,9 |
Bron: NEN-EN 1990 Nationale Bijlage, tabel NB.4 en NB.5
Gevolgklasse (CC)#
Gevolgklasse |
Omschrijving |
---|---|
CC3 |
Grote gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens**, of zeer grote economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving |
CC2 |
Middelmatige gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens, of aanzienlijke economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving |
CC1b |
Geringe gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens en kleine of verwaarloosbare economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving |
CC1a |
Verwaarloosbare gevolgen ten aanzien van het verlies van mensenlevens, en geen economische of sociale gevolgen of gevolgen voor de omgeving |
Bron: NEN-EN 1990 Nationale Bijlage, tabel NB.1
Voorbeelden van toepassing gevolgklasse voor bouwwerken#
Gevolgklasse |
Voorbeelden van toepassingen voor gebouwen en bouwwerken |
---|---|
CC3 |
- Hoge gebouwen, waarvan de hoogste vloer van een gebruiksgebied, zoals gedefinieerd in het Bouwbesluit 2012, meer dan 70 m boven het maaiveld ligt ter plaatse van de toegang |
CC2 |
- Voor zover niet opgenomen in CC1 of CC3: |
CC1b |
- Eengezinswoningen* met 1, 2 of 3 bouwlagen |
CC1a |
- Landbouwbedrijfsgebouwen voor opslagdoeleinden en waarbij potentieel levensgevaar nagenoeg uitgesloten is |
\(^{*}\) Grondgebonden woning niet gelegen in een woongebouw. Zie NEN-EN 1990 Nationale Bijlage tabel NB.24
Aanbevolen waarden van \(\psi\)-factoren voor gebouwen#
Voor de veranderlijke belasting worden naast de (extreme) karakteristieke waarde voor de belasting (Q), met behulp van de \(\psi\) factoren nog drie andere waarden onderscheiden:
\(Q_k\) = (extreme) karakteristieke waarde van de veranderlijke belasting
\(\psi_0 Q_k\) = combinatiewaarde van de veranderlijke belasting
\(\psi_1 Q_k\) = frequente waarde van de veranderlijke belasting
\(\psi_2 Q_k\) = quasi-blijvende waarde van de veranderlijke belasting
De volgende figuur geeft een voorbeeld van een veranderlijke belasting, uitgezet in de tijd.

Belasting
Voorgeschreven belastingen in gebouwen (categorie) |
\(\psi_0\) |
\(\psi_1\) |
\(\psi_2\) |
---|---|---|---|
Categorie A: woon- en verblijfsruimtes |
0,4 |
0,5 |
0,3 |
Categorie B: kantoorruimtes |
0,5 |
0,5 |
0,3 |
Categorie C: bijeenkomstruimtes |
0,6/0,4* |
0,7 |
0,6 |
C1: Ruimten met tafels enz. bijv. ruimten in scholen, cafés, restaurants, eetzalen, leeszalen, ontvangstruimten. |
|||
C2: Ruimten met vaste zitplaatsen, bijv. ruimten in kerken, theaters of bioscopen, conferentiezalen, collegezalen, vergaderzalen, wachtkamers, wachtkamers/-lokalen in stations. |
|||
C3: Ruimten zonder obstakels voor rondlopende mensen, bijv. ruimten in musea, tentoonstellingsruimten enz. en toegangsruimten in openbare gebouwen en kantoren, hotels, ziekenhuizen, stationshallen. |
|||
C4: Ruimten ten behoeve van o.a. lichaamsbeweging, bijv. danszalen, gymnastiekzalen, toneel-/balletpodia enz. |
|||
C5: Ruimten waar zich grote mensenmassa’s kunnen bevinden, bijv. in gebouwen voor openbare evenementen, zoals concertzalen, sporthallen met inbegrip van tribunes, bordessen en toegangsruimten, stationsperrons. |
|||
Categorie D: winkelruimtes |
0,4 |
0,7 |
0,6 |
D1: Ruimten in gewone kleinhandelszaken. |
|||
D2: Ruimten in grootwarenhuizen/supermarkten. |
|||
Categorie E: opslagruimtes |
1,0 |
0,9 |
0,8 |
E1: Ruimten die gevoelig zijn voor opeenhoping van goederen, inclusief toegangsruimten |
|||
E2: Industrieel gebruik |
|||
Categorie F: verkeersruimte, voertuiggewicht \(\geq\) 25 kN |
0,7 |
0,7 |
0,6 |
Categorie G: verkeersruimte\(^{**}\), 25 kN < voertuiggewicht \(\geq\) 160 kN |
0,7 |
0,5 |
0,3 |
Categorie H: daken |
0 |
0 |
0 |
Andere soorten belasting (van buitenaf) |
|||
Industrieel gebruik waarbij de veranderlijke belasting: |
|||
— niet langdurig aanwezig is |
0,5 |
0,5 |
0,3 |
— langdurig aanwezig is |
1,0 |
0,9 |
0,8 |
Sneeuwbelasting |
0 |
0,2 |
0 |
Belasting door regenwater |
0 |
0 |
0 |
Windbelasting |
0 |
0,2 |
0 |
Temperatuur (geen brand) |
0 |
0,5 |
0 |
\(^{*}\) De waarde 0,6 geldt voor delen van het gebouw die in geval van een calamiteit zwaar kunnen worden belast door een mensenmenigte (vluchtroutes, trappen enz.); de waarde 0,4 geldt in overige gevallen.
\(^{**}\) Met verkeersruimte wordt in dit geval een ruimte bedoeld waar voertuigen kunnen rijden, bijvoorbeeld parkeergarages.
Zie: NEN-EN 1990 Nationale bijlage. tabel NB.2 A1.1